Adresseren van Smart Switches
Op de HortiMaX-Go! kunnen maximaal 32 Smart Switch schakelaars worden aangesloten. De eerste (installatie) stap is het adresseren van de schakelaars. Elke Smart Switch heeft een uniek adres nodig. Dit adres wordt ingesteld met de DIP-switch. Door de kleine schakelaars (‘DIPs’) omhoog of omlaag te zetten, ontstaat een binair getal voor de adressering. Met behulp van de meegeleverde HortiMaX-Go! Adreslijst wordt voor iedere Smart Switch de juiste DIP-switch stand en daarmee een uniek adres bepaald.
Ieder systeem bevat een alarm/meteo Smart Switch met adres 0 en alle ‘DIPs’ omlaag. Voor de overige Switches in het systeem wordt de zone ingesteld. Iedere zone of afdeling bevat een MTV-Go! meetbox. De DIP-schakelaars 1, 2 en 3 bepalen tot welke zone de Smart Switch behoort. Er kunnen meerdere Smart Switches in dezelfde zone voorkomen.
De DIP-schakelaars 4, 5, 6, 7 en 8 bepalen het unieke volgnummer van de Smart Switch. Het volgnummer mag per HortiMaX-Go! maar één keer voorkomen.
Instellen procedure DIP-schakelaar:
- Plak de, met de Smart Switch meegeleverde, productsticker op een vrije plek op de aansluitlijst.
- Bepaal tot welke zone de Smart Switch behoort (1 t/m 8). Plak de betreffende ‘zonesticker’ op de aansluitlijst op de regel van de Smart Switch naast het volgnummer.
- Neem de DIP-schakelaarstand van de aansluitlijst over op de DIP-schakelaar van de Smart Switch.
Als twee Smart Switches hetzelfde adres krijgen, kan het voorkomen dat één of beide Smart Switches tijdens het scannen niet herkend worden. Als één van de Smart Switches wel herkend wordt, kan deze niet gebruikt worden, omdat ook informatie van de andere Smart Switch binnenkomt. Het scanscherm toont ‘adres conflict’.