Smart Switches
Smart Switches zijn de handbedieningsschakelaars behorende bij de HortiMaX-Go!. Deze schakelaars beschikken over een elektrische schakeling, een processor en software. De Smart Switch voert specifieke regelingen uit voor de apparatuur verbonden aan de schakelaar. De schakelaars zijn geavanceerde regelsystemen die allerlei informatie verwerken, zoals: vaststellen van de status en positie, de loop- en bedrijfstijden. Op de schakelaars kan de installateur ook diverse contacten aansluiten, zoals: de eindcontacten, de noodstopcontacten en thermische beveiliging. De Smart Switch kan de verzamelde status informatie gebruiken voor de regeling en doorsturen naar de centrale HortiMaX-Go! regelaar. Dit levert veel extra zekerheid op en tijdige alarmering; mocht er iets mis zijn met de apparatuur.
De belangrijkste onderdelen van de Smart Switch zijn:
- DIP-switch voor het instellen van het adres. Lees meer.
- Led indicatoren voor buscommunicatie. Lees meer.
- Knop voor handbediening (optioneel). Lees meer.
- Led indicatoren voor gebruik. Lees meer.
- Aansluitingen voor voeding en bus. Lees meer.
- Aansluiting voor randapparatuur. Lees meer.
DIP-switch
Op de HortiMaX-Go! kunnen maximaal 32 Smart Switch schakelaars worden aangesloten. De eerste (installatie) stap is het adresseren van de schakelaars. Elke Smart Switch heeft een uniek adres nodig. Dit adres wordt ingesteld met de DIP-switch. Door de kleine schakelaars (‘DIPs’) omhoog of omlaag te zetten, ontstaat een binair getal voor de adressering. Met behulp van de meegeleverde adreslijst wordt voor iedere Smart Switch de juiste DIP-switch stand en daarmee een uniek adres bepaald.
Ieder systeem bevat een alarm/meteo Smart Switch met adres 0 en alle ‘DIPs’ omlaag. Voor de overige Switches in het systeem wordt de zone ingesteld. Iedere zone bevat een MTV-Go! meetbox. De DIP-schakelaars 1, 2 en 3 bepalen tot welke zone de Smart Switch behoort. Er kunnen meerdere Smart Switches in dezelfde zone voorkomen.
Figuur 30: DIP-switch
De DIP-schakelaars 4, 5, 6, 7 en 8 bepalen het unieke volgnummer van de Smart Switch. Het volgnummer mag per HortiMaX-Go! maar één keer voorkomen.
Instellen DIP-switch adres
-
Plak de, met de Smart Switch meegeleverde, productsticker op een vrije plek op de aansluitlijst.
-
Bepaal tot welke zone de Smart Switch behoort (1 t/m 8). Plak de betreffende ‘zonesticker’ op de aansluitlijst op de regel van de Smart Switch naast het volgnummer.
-
Neem de DIP-schakelaarstand van de aansluitlijst over op de DIP-schakelaar van de Smart Switch.
Als twee Smart Switches hetzelfde adres krijgen, kan het voorkomen dat één of beide Smart Switches tijdens het scannen niet herkend worden. Indien er één herkend wordt, kan deze niet gebruikt worden; de informatie van de andere Smart Switch komt ook binnen. Het scanscherm toont ‘adres conflict’.
Led indicatoren voor buscommunicatie
De schakelaars worden met elkaar verbonden via een zogenaamd ‘veldbussysteem’. De veldbus verzorgt de digitale communicatie tussen schakelaars en de regelaar via een netwerkkabel.
Als de led groen brandt, geeft dit aan dat er communicatie plaatsvindt. Wanneer er geen communicatie mogelijk is, zal de led 'Rood continu' branden. Dit kan allerlei oorzaken hebben:
- Uitgevallen regelaar.
- Kabelbreuk.
- Verkeerde kabel toegepast.
- Spanningsuitval bij een van de aangesloten schakelaars.
- Storing aan één of meerdere schakelaars.
- Verstoring door een externe factor, zoals: een frequentie controller of hoogspanningskabel.
- Verkeerde adressering.
- Verkeerd of dubbel geplaatste eindweerstand.
Indien de led rood brandt, controleer dan of de verbinding mogelijk is.
Problemen met communicatie door foutieve installatie kunnen ook pas na enige tijd optreden of bij uitbreiding van het systeem aan het licht komen. Om dergelijke problemen te voorkomen, moet uiteraard aan de installatievoorschriften zijn voldaan.
Knop voor handbediening
De handbedieningsschakelaar kunt u gebruiken om de regeling buiten werking te stellen en handmatig te sturen of de aangesloten apparatuur uit te zetten. Indien u met de hand bedient, wordt dit doorgegeven aan de regelaar, zodat zelfs in deze situatie de stand of status wordt bijgehouden. Deze unieke functionaliteit maakt dat de regelaar veel meer weet over de actuele situatie en de bedrijfstijd kan monitoren.
Afhankelijk van de Smart Switch heeft de handbedieningsschakelaar:
- Drie standen (aan/uit/automatisch), of
- Vijf standen (aan/uit/automatisch/open/dicht).
Figuur 31: Smart Switches met drie en vijf standen.
Bij handbediening via de schakelaar zullen alle regelingen buiten werking worden gesteld. De tegels van de betreffende regelingen zullen een oranje kop hebben en het volgende icoon tonen: .
Wanneer u de schakelaar weer van handbediend naar automatisch zet, zal de regeling de juiste positie direct weer doorvoeren. Dit in tegenstelling tot conventionele schakelaars waarbij de regeling eerst gereset of gesynchroniseerd moet worden.
Indien regelaar en/of buscommunicatie niet werkt, zullen de schakelaars niet automatisch meer sturen. De schakelaar kan dan nog wel handmatig verzet worden om de apparatuur aan/uit te zetten of te openen/sluiten. De bedrijfstijdenregeling en weergegeven positiebepaling op de regelaar kunnen in deze situatie afwijken van de werkelijkheid.
Led indicatoren voor gebruik
De schakelaars hebben twee type leds op de bodemprint en op de deksel met de schakelaar. Onderstaand een overzicht van de betekenis van de verschillende indicaties:
1: Groen continu | Er is communicatie met de HortiMaX-Go!. | 1: Rood continu | Geen communicatie met de HortiMaX-Go!. Controleer of de verbinding mogelijk is. |
1: Groen knipperend | De regeling van de Smart Switch is actief; het apparaat wordt aangestuurd. | 1: Rood knipperend | De regeling van de Smart Switch is actief, maar het aangesloten apparaat geeft een alarm. Controleer het apparaat en verhelp de storing. |
2: Groen | De Smart Switch ontvangt data via de bus. | 2: Rood | De Smart Switch verstuurt data via de bus. |
3: Groen continu | Opensturing is actief. (Voorbeeld: raam wordt geopend.) | 4: Rood continu | Dichtsturing is actief. (Voorbeeld: raam wordt gesloten). |
3: Groen knipperend | Eindstand opensturing is bereikt. (Voorbeeld: raam is 100% open.) | 4: Rood knipperend | Eindstand dichtsturing is bereikt. (Voorbeeld: raam is dicht.) |
5: Groen continu | De sturing is actief. (Voorbeeld: pomp is aan.) | 3,4: Groen en Rood knipperend | Noodcontact (verbreekcontact) actief. (Voorbeeld: noodstop raam.) |
Plaatsing en aansluitvoorschriften
Smart Switches zijn niet vochtbestendig en hebben IP klasse 20. Plaats de Smart Switch in een gesloten cabinet die beschermt tegen vocht (IP65). Probeer direct zonlicht op de panelen met Smart Switch te vermijden. Zorg voor een temperatuur tussen -10˚C en 50˚C. Zorg voor een luchtvochtigheid van 5% tot 95% (niet condenserend).
De aansluitklemmen zijn veerklemmen.
Bedradingsvoorschriften:
- Gebruik bij gevlochten draad adereindhulsjes.
- Gebruik bedrading met een minimale diameter van 0,14 mm² en maximaal 2,5 mm². AWG 28-14.
- De gewenste lengte van een gestripte draad is 6,0 mm.
- Gebruik de meegeleverde schroevendraaier (VDE plat 4,0 mm) om de veerklem te ontgrendelen.
Aansluiten apparatuur en (eind)contacten
Klemmen 1-14 aan de onderzijde van de Smart Switch zijn de aansluitingen voor in- en uitgangen. Hierop worden de sturingen en de diverse contacten van de aanwezige apparatuur aangesloten.
Volg bij het aansluiten altijd de instructies op die zijn meegeleverd met de apparatuur. De uitgangen van de Smart Switch kunnen DC24V sturing + of – geven, afhankelijk van een + of – aansluiting op de common.
Verwijder de draadbruggen voor het aansluiten van de eindcontacten. In de regelaar moet deze functionaliteit ingesteld worden.
Vaak is apparatuur beveiligd met een thermische PKZ beveiliging. Meestal heeft de PKZ een hulpcontact om aan te sluiten op de IO van de regelaar. Verwijder de draadbrug en sluit de output van de PKZ aan. De regelaar zal alarmeren als er een thermische beveiliging afvalt. Het is ook mogelijk om de PKZ alarmoutput van meerdere apparaten in serie aan te sluiten; het alarm geldt dan voor de groep aangesloten apparaten. Bij alarmeren blijft de regeling actief. De betreffende apparaten zullen elektrisch afgeschakeld zijn.
Gebruik hulprelais indien op één uitgang meerdere apparaten worden aangesloten of AC aanstuurspanning gewenst is. Het maximale te sturen vermogen is 5 watt.